Geschiedenis
Door de Duitser, F. Braun (1850-1918) is de beeldbuis uitgevonden. In 1935 vonden in Berlijn de eerste echte televisie-uitzendingen ter wereld plaats. In 1937 kwam Frankrijk. In Nederland was er pas na de Tweede Wereldoorlog televisie. Eerst als experiment door Philips, en vanaf 1951 door de radio-omroep. Alleen in zwart-wit. En er was maar één zender. Je had dus alleen één zender waar je naar kon kijken. Er werd maar een paar dagen in de week uitgezonden, en dan nog alleen 's avonds. Dinsdagavond was er een oude film te zien, donderdagavond een toneelstuk en zaterdagavond was er een vermaak programma of een quiz. In 1958 werd het aantal zenduren 12 per week. Maar de zendtijd werd steeds meer en in 1964 kwam er een tweede net bij. In 1967 volgde kleurentelevisie. Eind Jaren 70/begin Jaren 80 werd overal kabeltelevisie ingevoerd. Voor die tijd had iedereen een eigen tv-antenne op het dak om de uitzendingen te ontvangen. Er ontstonden hele "antennewouden". Die konden nu weg. Met de komst van de kabeltelevisie werd ook het aantal zenders meer. Nu kon je ook buitenlandse zenders ontvangen. Dat kon vroeger alleen als je bij de grens met Duitsland woonde. Daar hadden ze hetzelfde beeldlijnenstelsel en kon je de Duitse televisie zien.